Over het algemeen is de ervaring dat er nog relatief weinig aandacht is voor de traumatologie op de huisartsenpost. Dit terwijl in toenemende mate, als gevolg van o.a. beleid van de overheid en zorgverzekeraars, ook de trauma-patiënt zich presenteert op de huisartsenpost. Onschuldig lijkende valpartijen, een wondje op de kin na een valpartij of de val van de trap of fiets vragen van de triagist de hoogst mogelijke zorgvuldigheid tijdens de triage.
Het programma richt zich dan ook vooral en in eerste instantie op het letselmechanisme en het uitvragen daarvan. De beoordeling van met name de vitale functies en ook het toestandsbeeld (fase 1) vraagt specifieke kennis en vaardigheden. De trauma’s die de vitale functies het meest direct bedreigen komen aan de orde: schedelhersenletsel, buiktrauma, trauma nek en trauma thorax. Ook de kleinere veelvuldig voorkomende traumatologie komt aan de orde.
Tijdens de training wordt, naast fase 1, vooral ook aandacht besteed aan het op een juiste wijze uitvragen van de klachten en symptomen en de specifieke ingangsklachten uit de Nederlandse Triage Standaard (NTS). Met name de triagecriteria staan hierbij centraal. Het gaat daarbij niet alleen om de vraag Wat er gevraagd moet worden, maar ook Hoe vraag ik de criteria uit en Waarom wordt naar een bepaald criterium gevraagd. Wat is de relevantie van een criterium in de urgentiebepaling? Naast de inhoud van de NTS bevatten de NHG-Strandaarden ook relevante informatie op dit punt. Vandaar dat er in de voorbereiding ook verwezen wordt naar de NHG-Standaarden.
De training is interactief van opzet. Er wordt zo veel mogelijk gebruik gemaakt van ervaringen van deelnemers, gespreksmateriaal en casuïstiek.