Over het algemeen is het aantal presentaties op de huisartsenpost met betrekking tot buikklachten groot en zeer uiteenlopend. Regelmatig gaat het hierbij om de hogere urgenties, denk maar aan de patiënt met bovenbuik klachten die verdacht wordt van een ACS. Hoe ingewikkeld is de triage bij een patiënt met buikklachten? Buikpijn is hierbij een van de belangrijke kenmerken waarmee de patiënt met buikklachten zich presenteert. Echter, wat voor de ene patiënt een lichte pijn is betekent voor de ander een hevige buikpijn. Het zorgvuldig uitvragen van pijn is geboden, evenals bijvoorbeeld het uitvragen van vegetatieve verschijnselen. Onschuldig lijkende buikpijnklachten vormen soms een valkuil tijdens de triage. Kortom, een ingewikkelde opdracht aan de triagist om tot een veilige urgentiebepaling te komen.
Het programma richt zich dan ook vooral en in eerste instantie op het veilig stellen van de vitale functies, ongeacht de oorzaak van de buikklachten. De beoordeling van met name de vitale functies en ook het toestandsbeeld (fase 1) vraagt specifieke kennis en vaardigheden.
Tijdens de training wordt, naast fase 1, vooral ook aandacht besteed aan het op een juiste wijze uitvragen van de klachten en symptomen en de specifieke ingangsklachten uit de Nederlandse Triage Standaard (NTS). Met name de triagecriteria staan hierbij centraal. Het gaat daarbij niet alleen om de vraag Wat er gevraagd moet worden, maar ook Hoe vraag ik de criteria uit en Waarom wordt naar een bepaald criterium gevraagd. Wat is de relevantie van een criterium in de urgentiebepaling? Naast de inhoud van de NTS bevatten de NHG-Strandaarden ook relevante informatie op dit punt. Vandaar dat er in de voorbereiding ook verwezen wordt naar de NHG-Standaarden.
De training is interactief van opzet. Er wordt zo veel mogelijk gebruik gemaakt van ervaringen van deelnemers, gespreksmateriaal en casuïstiek.